14-11-2014

Göran Rosenberg / Een kort oponthoud op de weg van Auschwitz


 Op 22 juli 1960 wordt het lichaam van David Rosenberg gevonden in het Mälarmeer in de nabijheid van psychiatrisch ziekenhuis Sundby waar hij sinds enige tijd verpleegd wordt. Zelfmoord door verdrinking. Zijn zoon is op dat moment twaalf jaar oud. In Een kort oponthoud op de weg van Auschwitz probeert Göran Rosenberg vijftig jaar later te begrijpen hoe zijn vader tot deze daad gekomen is. Vanuit het perspectief van het kind dat hij toen was, probeert Rosenberg zijn vader terug te vinden. Scherven van herinneringen, literatuur, archiefmateriaal… gedetailleerd maar bovenal liefdevol sleurt hij ons mee op die ontdekkingstocht… 

Vader David Rosenberg wordt op 20 augustus 1944 vanuit het getto van Lodz op transport naar Auschwitz gesteld. In plaats van vergast te worden wordt hij met samen met honderden anderen geselecteerd om als dwangarbeider te werk te worden gesteld  bij Büssing Werke, een vrachtwagenfabriek in Braunschweig. Duitsland is de oorlog aan het verliezen en alle Duitse mannen, jong en oud, zijn opgeroepen om aan het front te vechten. De behoefte aan ‘slaven’ is groot.



Hier begint zijn weg van Auschwitz en die weg leidt via doorgangskampen uiteindelijk naar Zweden. In de zomer van 1947 arriveert hij in de kleine provinciestad Södertälje, zo’n veertig kilometer onder Stockholm. Daar vindt hij werk bij vrachtwagenfabriek Scania, een bedrijf dat gedurende de Tweede Wereldoorlog groot is geworden door het leveren van pantservoertuigen aan Duitsland.

In Södertälje herenigt hij zich ook met zijn jeugdliefde Hala die eveneens Auschwitz overleefd heeft. Ze trouwen. Alles lijkt voorspoedig te gaan. Hala vindt werk bij een confectiefabriek waar ze tegen stukloon op muziek kleding naait. Al snel kunnen ze hun pensionkamer verruilen voor een eenkamerflat en nadat het tweede kind geboren wordt voor een iets ruimere tweekamerflat.

Halverwege de jaren vijftig schrijft een lokale krant dat Zweden ‘goed op weg is’ een sociale modelstaat te worden. Inderdaad, ogenschijnlijk is deze plek het paradijs. De kinderen groeien voorspoedig op. Halverwege de jaren vijftig kan er zelfs via de Scania fabriek met personeelskorting een Volkswagen aangeschaft worden.

Toch wringt er iets. Er is een toekomst. Ontegenzeglijk. Maar er is ook dat verleden. Rosenberg vergelijkt het lot van de overlevenden van de holocaust met dat van de vrouw van Lot uit het Bijbelboek Genesis. Zij kunnen alleen verder leven als ze zich niet omdraaien en terugblikken omdat ze anders net als haar het risico lopen te verstenen tot een zoutzuil bij de aanblik van hun gruwelijke verleden. Maar ze kunnen evenmin verder leven als niemand ziet en begrijpt wat ze hebben overleefd. De stap van overleven naar voortleven is niet mogelijk zonder dit ogenschijnlijk paradoxale samengaan van individuele verdringing en collectieve herinnering.

Spraakverwarring en ontheemding zijn steeds terugkomende begrippen in dit relaas. Niet alleen de spraakverwarring die ontstaat tussen mensen die elkaars taal nog niet voldoende beheersen, nee, het is vooral de spraakverwarring die ontstaat tussen mensen die afkomstig zijn uit verschillende werelden. Er is een muur tussen deze werelden die met taal nauwelijks te doordringen is. De woorden zijn er: getto, dodenkamp, gaskamer, vernietiging, uitroeiing… maar niemand aan de andere kant van de muur bevat wat ze betekenen. Als het ze al iets kan schelen wat ze betekenen. Het is die spraakverwarring die er voor zorgt dat de vader zich steeds minder thuis voelt op de hem toebedeelde plek in de sociale modelstaat. Wat voor de zoon vanaf het prille begin een thuis is, zal het nooit voor de vader worden. Thuis zijn is begrepen worden zonder veel te hoeven zeggen, merkt Rosenberg op. De plek waar de zoon de wereld tot de zijne maakt is de plek waar de wereld ten slotte de vader de rug toekeert.



Rosenberg heeft bewust geen boek over Auschwitz willen schrijven maar een boek over zijn vader, geschreven vanuit het perspectief van een kind dat hem terug probeert te vinden in zijn herinnering. Anders gezegd: over de invloed van de nachtmerrie die Auschwitz was op zijn vaders leven. De feiten alleen zeggen nauwelijks iets over de gruwelijke gebeurtenissen van destijds. De foto’s, de cijfers, de details…. Ze zorgen hoogstens voor spraakverwarring. Degenen die het niet hebben meegemaakt zullen nooit kunnen begrijpen wat er in Auschwitz  gebeurd is. Rosenberg heeft de gevolgen van deze spraakverwarring genadeloos onder woorden gebracht. Heeft het meer dan wie ook voor ons inzichtelijk gemaakt. Juist daardoor werd dit hoogstpersoonlijke boek een boek over alle overlevenden die er niet in slaagden voort te leven. Zonder overdrijving, zonder sentimenteel te worden, maar met alle middelen van grote literatuur, neemt hij ons mee op de weg die David Rosenberg moest afleggen. We zullen nooit begrijpen wat hij precies voelde tijdens die tragische tocht maar dat neemt niet weg dat we moeten blijven proberen dat wel te doen. Want dat we het onbegrijpelijke niet kunnen begrijpen, betekent dat niet dat het niet gebeurd is.
Een meesterwerk!

Göran Rosenberg / Een kort oponthoud op de weg van Auschwitz
Uit het Zweeds vertaald door Jasper Popma (oorspronkelijke titel: Ett kort uppehåll på vägen från Auschwitz)
Uitgever: Atlas Contact
352 pag. 21,95 euro




Geen opmerkingen: