Vader David
Rosenberg wordt op 20 augustus 1944 vanuit het getto van Lodz op transport naar
Auschwitz gesteld. In plaats van vergast te worden wordt hij met samen met
honderden anderen geselecteerd om als dwangarbeider te werk te worden
gesteld bij Büssing Werke, een
vrachtwagenfabriek in Braunschweig. Duitsland is de oorlog aan het verliezen en
alle Duitse mannen, jong en oud, zijn opgeroepen om aan het front te vechten.
De behoefte aan ‘slaven’ is groot.
Hier begint zijn
weg van Auschwitz en die weg leidt
via doorgangskampen uiteindelijk naar Zweden. In de zomer van 1947 arriveert
hij in de kleine provinciestad Södertälje, zo’n veertig kilometer onder
Stockholm. Daar vindt hij werk bij vrachtwagenfabriek Scania, een bedrijf dat
gedurende de Tweede Wereldoorlog groot is geworden door het leveren van
pantservoertuigen aan Duitsland.
In Södertälje herenigt
hij zich ook met zijn jeugdliefde Hala die eveneens Auschwitz overleefd heeft.
Ze trouwen. Alles lijkt voorspoedig te gaan. Hala vindt werk bij een confectiefabriek
waar ze tegen stukloon op muziek kleding naait. Al snel kunnen ze hun
pensionkamer verruilen voor een eenkamerflat en nadat het tweede kind geboren
wordt voor een iets ruimere tweekamerflat.
Halverwege de jaren
vijftig schrijft een lokale krant dat Zweden ‘goed op weg is’ een sociale
modelstaat te worden. Inderdaad, ogenschijnlijk is deze plek het paradijs. De
kinderen groeien voorspoedig op. Halverwege de jaren vijftig kan er zelfs via
de Scania fabriek met personeelskorting een Volkswagen aangeschaft worden.
Toch wringt er
iets. Er is een toekomst. Ontegenzeglijk. Maar er is ook dat verleden. Rosenberg
vergelijkt het lot van de overlevenden van de holocaust met dat van de vrouw
van Lot uit het Bijbelboek Genesis. Zij
kunnen alleen verder leven als ze zich niet omdraaien en terugblikken omdat ze anders
net als haar het risico lopen te verstenen tot een zoutzuil bij de aanblik van hun
gruwelijke verleden. Maar ze kunnen evenmin verder leven als niemand ziet en
begrijpt wat ze hebben overleefd. De stap van overleven naar voortleven is niet
mogelijk zonder dit ogenschijnlijk paradoxale samengaan van individuele
verdringing en collectieve herinnering.
Spraakverwarring en
ontheemding zijn steeds terugkomende begrippen in dit relaas. Niet alleen de
spraakverwarring die ontstaat tussen mensen die elkaars taal nog niet voldoende
beheersen, nee, het is vooral de spraakverwarring die ontstaat tussen mensen
die afkomstig zijn uit verschillende werelden. Er is een muur tussen deze
werelden die met taal nauwelijks te doordringen is. De woorden zijn er: getto,
dodenkamp, gaskamer, vernietiging, uitroeiing… maar niemand aan de andere kant
van de muur bevat wat ze betekenen. Als het ze al iets kan schelen wat ze
betekenen. Het is die spraakverwarring die er voor zorgt dat de vader zich steeds
minder thuis voelt op de hem toebedeelde plek in de sociale modelstaat. Wat
voor de zoon vanaf het prille begin een thuis is, zal het nooit voor de vader
worden. Thuis zijn is begrepen worden zonder veel te hoeven zeggen, merkt
Rosenberg op. De plek waar de zoon de wereld tot de zijne maakt is de plek waar
de wereld ten slotte de vader de rug toekeert.
Rosenberg heeft
bewust geen boek over Auschwitz willen schrijven maar een boek over zijn vader,
geschreven vanuit het perspectief van een kind dat hem terug probeert te vinden
in zijn herinnering. Anders gezegd: over de invloed van de nachtmerrie die
Auschwitz was op zijn vaders leven. De feiten alleen zeggen nauwelijks iets
over de gruwelijke gebeurtenissen van destijds. De foto’s, de cijfers, de
details…. Ze zorgen hoogstens voor spraakverwarring.
Degenen die het niet hebben meegemaakt zullen nooit kunnen begrijpen wat er in
Auschwitz gebeurd is. Rosenberg heeft de
gevolgen van deze spraakverwarring genadeloos
onder woorden gebracht. Heeft het meer dan wie ook voor ons inzichtelijk
gemaakt. Juist daardoor werd dit hoogstpersoonlijke boek een boek over alle
overlevenden die er niet in slaagden voort te leven. Zonder overdrijving,
zonder sentimenteel te worden, maar met alle middelen van grote literatuur,
neemt hij ons mee op de weg die David Rosenberg moest afleggen. We zullen nooit
begrijpen wat hij precies voelde tijdens die tragische tocht maar dat neemt niet
weg dat we moeten blijven proberen dat wel te doen. Want dat we het
onbegrijpelijke niet kunnen begrijpen, betekent dat niet dat het niet gebeurd
is.
Een meesterwerk!
Göran
Rosenberg / Een kort oponthoud op de weg van Auschwitz
Uit
het Zweeds vertaald door Jasper Popma (oorspronkelijke titel: Ett kort uppehåll på vägen
från Auschwitz)
Uitgever:
Atlas Contact
352
pag. 21,95 euro
Geen opmerkingen:
Een reactie posten