14-11-2014

Emil Hakl / Kerkhof aan zee





De Tsjechische schrijver Emil Hakl (1958) brak internationaal door met Zoon & vader uit 2002. Met deze roman schaarde hij zich onmiddellijk in een traditie met illustere voorgangers als BohumilHrabal, de gigant van de moderne Tsjechische literatuur.

Vaders en zonen. Ook in de vertaling van zijn roman Kerkhof aan zee uit 2010 zijn ze weer overvloedig aanwezig. En hun eeuwige strijd dus ook; aantrekken, afstoten... In dat opzicht is het motto van Henri De Toulouse-Lautrec veelzeggend: Als je zegt dat iets je geen donder kan schelen, dan kan het je dus wel een donder schelen omdat iemand wie het geen donder kan schelen dat niet zegt.




Emil Hakl heeft er nooit een geheim van gemaakt dat zijn werk autobiografisch getint is. Dat in deze roman de verteller een schrijver is, hoeft dus niet te verbazen. Bovendien een, die in plaats van ‘Europese schrijvershuizen en boekenbeurzen af te reizen of om subsidies te bedelen’, liever af en toe opduikt op een reclamebillboard. Als de brave soldaat  Švejk, als keizer Franz Josef I of als een halfgare Moravische boerenjongen.

De gebeurtenissen buitelen over elkaar heen in deze roman. In korte hoofdstukken waarvan de titels tegelijkertijd ook de eerste zinnen zijn brengt romanpersonage Hakl verslag uit van zijn leven. Hortend en stotend wordt het allemaal verteld. Alsof de pen van de schrijver nauwelijks in staat is het leven bij te benen.

Grofweg bestaat Kerkhof aan zee uit drie delen. In het eerste deel maakt de verteller een paraglidingtocht. Een cadeautje voor zijn vijftigste verjaardag van een paar kroegvrienden. Daar boven in de lucht – De wind heeft geen Schwung. Alsof ik in lauw water drijf. – laat hij het verleden aan zich voorbij trekken. Het is in alle opzichten een symbolische gebeurtenis die de hoofdpersoon veel zelfinzicht verschaft. Wat te denken van hoofdstuktitels als Ik hou de stuurlijnen zeker iets te krampachtig vast of Ik kan ook niet anders?

In het tweede deel is de vader prominent aanwezig. Vrij laconiek worden zijn laatste maanden beschreven. Als de vader is overgebracht van de afdeling Intensieve Zorgen (IC) naar de coma-afdeling, merkt zijn zoon op: Dat klinkt beter dan de IC, voor vader is het niet echt een vooruitgang.
Verder beluistert hij opnames die hij van hun gesprekken heeft gemaakt. Gesprekken om zijn vaders geheugen te trainen. Over detectives, tekenfilmseries en oude tranentrekkers gaat het. Waarom hij die opnames heeft gemaakt, weet hij zelf niet. Een gril? Of misschien vanuit het verlangen de directe idiote betovering  van de dialoog te conserveren.

In het derde en laatste deel maakt de verteller samen met zijn twee kroegvrienden vrienden een tocht per boot door de Donaudelta in Roemenië. Hij heeft een doel, een zeer belangrijk doel: de as van zijn vader verstrooien voor de kust van Sulina in de golven van de Zwarte Zee. Dat heeft hij hem namelijk beloofd op zijn sterfbed. Nu is de Zwarte Zee weliswaar de smerigste zee van allemaal maar er is een kans om door de Bosporus naar de Zee van Marmara te drijven, via de Dardanellen naar de Egeïsche Zee en uiteindelijk naar huis, naar de Middellandse Zee.

Het is veelzeggend dat de verteller nadat hij de as van zijn vader aan het water van de Zwarte Zee heeft toevertrouwd zelf een duik in de golven neemt. Hij wil meer dan het stof en het zweet van zijn lijf wassen. Deze onderdompeling krijgt hier bijna een religieuze lading.
Zelf noemt Hakl Kerkhof aan zee geen vervolg op Zoon & vader maar eerder een voltooiing van datgene wat in die roman begonnen is.



Kerkhof aan zee is complexer en chaotischer dan Zoon & vader. Voor Hakl blijkbaar de meest geëigende vorm om dit verhaal te vertellen. En er moet nogal wat verteld worden. Van veel is de betekenis nog vaag en mistig. Maar is dat een reden om te zwijgen? Misschien dat door het op te schrijven er iets duidelijk wordt. En als dat niet het geval blijkt, hoeft er niet gewanhoopt te worden. Het is tenminste verteld. Er is schoon schip gemaakt. De geest is leeg. En terwijl de verteller in de slotalinea onder water zwemt, doet hij zijn ogen open: ‘Ik kijk mezelf van dichtbij in het gezicht. Het is een vreselijke aanblik, maar dat is altijd nog veel beter dan helemaal niets te zien.’

De beelden die in deze kleine roman worden opgeroepen, blijven maar rondspoken in mijn hoofd. Ik dacht destijds dat Hakl met Zoon & vader de ultieme vader-en-zoon-roman had geschreven. Nu heeft hij het nog eens dunnetjes overgedaan.

Emil Hakl / Kerkhof aan zee
Uit het Tsjechisch vertaald door Edgar de Bruin (oorspronkelijke titel: Pravidla směšného chování)
Uitgever: Voetnoot
146 pag. 18,50 euro





Geen opmerkingen: